ECLI:NL:CRVB:2017:1111
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- G.M.G. Hink
- G. van der Wiel
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens niet-gemelde werkzaamheden als hondenfokster en vrijwilligerswerk
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 maart 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. Appellante ontving sinds 16 mei 2012 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Naar aanleiding van meldingen over haar activiteiten als hondenfokster en vrijwilligerswerk, heeft het college van burgemeester en wethouders van Achtkarspelen een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellante haar inlichtingenverplichting had geschonden door haar werkzaamheden niet te melden. Het college heeft daarop besloten de bijstand met terugwerkende kracht in te trekken en de gemaakte kosten van bijstand terug te vorderen, wat resulteerde in een bedrag van € 25.939,66.
De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarna appellante in hoger beroep ging. De Raad heeft vastgesteld dat appellante gedurende de beoordelingsperiode activiteiten heeft verricht die op geld waardeerbaar zijn, zoals het fokken van honden en het verrichten van vrijwilligerswerk voor verschillende hondenfokverenigingen. Appellante heeft aangevoerd dat zij geen inkomsten had omdat de honden niet haar eigendom waren, maar de Raad oordeelde dat dit niet relevant was voor de beoordeling van haar bijstandsrecht.
De Raad concludeerde dat appellante niet heeft aangetoond dat zij recht had op bijstand, omdat zij geen administratie heeft bijgehouden van haar werkzaamheden en inkomsten. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, waardoor de intrekking van de bijstand en de terugvordering van de kosten werden gehandhaafd. De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van de inlichtingenverplichting voor bijstandsontvangers.