Uitspraak
18.1016 PW
OVERWEGINGEN
BESLISSING
van het vernietigde besluit van 20 juli 2017;
griffierecht van in totaal € 172,- vergoedt.
Centrale Raad van Beroep
Op 9 oktober 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellante tegen het college van burgemeester en wethouders van Haarlem. De zaak betreft de intrekking van de bijstand van appellante, die sinds 6 februari 2014 bijstand ontving op grond van de Participatiewet. De intrekking vond plaats na een melding dat appellante mogelijk zwart huishoudelijke werkzaamheden verrichtte. Tijdens een gesprek op 7 april 2017 met medewerkers van de afdeling Fraudebestrijding heeft appellante informatie verstrekt over haar woonsituatie en haar relatie met een vriend. Na dit gesprek werd appellante gevraagd om toestemming voor een huisbezoek, welke zij weigerde. Het college heeft daarop de bijstand per 7 april 2017 ingetrokken.
Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen deze intrekking, maar het college verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk omdat er geen procesbelang meer zou zijn. De rechtbank heeft het beroep tegen dit besluit ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat zij wel degelijk procesbelang heeft, onder andere vanwege de mogelijke gevolgen van het besluit, zoals een fraudeaantekening en terugvordering van bijstand.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat appellante terecht procesbelang had, omdat de dreiging van ongewenste gevolgen niet was weggenomen. De Raad vernietigde het besluit van het college en de aangevallen uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat er voldoende grond was voor het afleggen van een huisbezoek, gezien de verklaringen van appellante tijdens het gesprek. De Raad heeft het bezwaar ongegrond verklaard, maar het college werd wel veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in totaal € 2.004,- bedragen. De uitspraak werd openbaar gedaan op 9 oktober 2018.