ECLI:NL:CRVB:2019:1603
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet-ontvankelijk wegens gebrek aan procesbelang in WIA-zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 april 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De rechtbank had het beroep van appellante tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) niet-ontvankelijk verklaard en het beroep tegen een ander besluit ongegrond verklaard. Appellante was het niet eens met de maatmanomvang die het Uwv had vastgesteld op 32 uur per week, in plaats van 36 uur. De Centrale Raad van Beroep heeft het hoger beroep van appellante echter niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen procesbelang was. Dit betekent dat de uitkomst van het hoger beroep geen feitelijke betekenis voor appellante zou hebben, ongeacht de maatmanomvang. De Raad heeft vastgesteld dat zelfs als de maatmanomvang op 36 uur zou worden vastgesteld, dit niet zou leiden tot een wijziging in de hoogte van de WGA-uitkering. De Raad heeft ook opgemerkt dat een toekomstige (her)beoordeling van de resterende verdiencapaciteit van appellante geen voldoende procesbelang oplevert. De uitspraak is gedaan in het openbaar en de griffier en de voorzitter hebben het proces-verbaal ondertekend.