ECLI:NL:CRVB:2019:1294
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de boete opgelegd wegens schending van de inlichtingenverplichting in het kader van bijstandsverlening
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, waarin de rechtbank het beroep van appellant tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag ongegrond heeft verklaard. Appellant had een aanvraag om bijstand ingediend, maar deze was afgewezen omdat hij niet alle gevraagde gegevens had overgelegd. Na verschillende aanvragen en een herziening van de bijstand, heeft het college appellant een boete opgelegd wegens het niet melden van zijn WW- en TW-uitkering. Appellant stelt dat hij door het syndroom van Asperger niet in staat was om aan zijn inlichtingenverplichting te voldoen. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij niet in staat was om de inlichtingenverplichting na te komen. De Raad bevestigt dat de normale verwijtbaarheid van toepassing is en dat de opgelegde boete evenredig is. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.