ECLI:NL:CRVB:2019:1069
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herroeping van intrekking en terugvordering van gehuwdenbijstand na criminele activiteiten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 maart 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De appellant, die samen met zijn partner gehuwdenbijstand ontving, had te maken met een intrekking en terugvordering van deze bijstand vanwege criminele activiteiten. De rechtbank had eerder het beroep van de appellant tegen de terugvordering ongegrond verklaard. De Raad oordeelde dat de intrekking van de bijstand, die aan de ene partner was bekendgemaakt, ook effect had op de bijstand van de andere partner. De Raad concludeerde dat de terugvordering niet langer kon worden gehandhaafd, omdat de grondslag voor de terugvordering was komen te vervallen door de herroeping van de intrekking van de bijstand. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en herroept het besluit van het college tot terugvordering van de kosten van bijstand. Tevens werd het verzoek van de appellant om schadevergoeding afgewezen, omdat er geen bewijs was dat hij schade had geleden. De kosten van de rechtsbijstand werden wel toegewezen aan de appellant.