ECLI:NL:RBGEL:2022:3058
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking van gezinsbijstand wegens schending van de inlichtingenplicht en terugvordering van ten onrechte verstrekte bijstand
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 17 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres A en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Brummen. Eiseres ontving gezinsbijstand op grond van de Participatiewet, maar deze werd ingetrokken vanwege een schending van de inlichtingenplicht. De rechtbank oordeelde dat de schending van de inlichtingenplicht door de echtgenoot van eiseres ook aan haar kon worden tegengeworpen, omdat zij samen als eenheid worden gezien in het kader van de gezinsbijstand. Eiseres had niet gemeld dat haar echtgenoot een hennepkwekerij exploiteerde in hun woning, wat leidde tot de intrekking van de bijstand en de terugvordering van eerder verstrekte bedragen.
Eiseres voerde aan dat zij niet op de hoogte was van de hennepkwekerij en dat zij onder druk stond van haar echtgenoot, wat haar in een dwangpositie bracht. De rechtbank erkende de moeilijke situatie van eiseres, maar oordeelde dat de intrekking van de bijstand terecht was. Echter, bij de terugvordering van de ten onrechte verstrekte bijstand oordeelde de rechtbank dat verweerder niet had getoetst aan het evenredigheidsbeginsel. De rechtbank vernietigde daarom het besluit tot terugvordering, omdat eiseres niet op de hoogte was van de activiteiten van haar echtgenoot en zij zelf de politie had ingelicht over de hennepkwekerij. De rechtbank besloot dat de terugvordering onevenredig was en herstelde het primaire besluit van 8 juni 2020 voor zover het de terugvordering betrof. Eiseres kreeg recht op vergoeding van griffierecht en proceskosten.