Uitspraak
16.7422 ZW
23 november 2016, 16/1381 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
16 december 2015, ECLI:NL:RVS:2015:3883.
2 december 2015 heeft ontvangen, is niet voldaan aan het bepaalde in het eerste lid van artikel 6:9 van de Awb. Ten aanzien van de vraag of het bezwaarschrift voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, overweegt de Raad het volgende. Het bezwaarschrift is niet per aangetekende post verzonden. Uit de leesbare poststempel op de enveloppe waarmee de gemachtigde van betrokkene het bezwaarschrift naar appellant heeft gezonden, blijkt dat het bezwaarschrift op 1 december 2015 en dus na 30 november 2015 ter post is bezorgd. Het bezwaarschrift voldoet dan ook niet aan het bepaalde in artikel 6:9, tweede lid van de Awb. Niet is gebleken van een feit of omstandigheid als bedoeld in artikel 6:11 van de Awb, op grond waarvan redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat betrokkene in verzuim is geweest. Appellant heeft het bezwaar van betrokkene dan ook terecht niet-ontvankelijk verklaard.
BESLISSING
A.T. de Kwaasteniet als leden, in tegenwoordigheid van R.P.W. Jongbloed als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 22 maart 2018.