ECLI:NL:CRVB:2018:804
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- O.L.H.W.I. Korte
- W.F. Claessens
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Intrekking van AIO-aanvulling en inlichtingenverplichting bij niet verstrekken van CIN-nummer
In deze zaak gaat het om de intrekking van de aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-aanvulling) van appellanten door de Sociale verzekeringsbank (Svb). Appellanten, die sinds respectievelijk juli 2005 en juli 2010 een ouderdomspensioen ontvangen, kregen bijstand in de vorm van AIO-aanvulling. De Svb voerde van 2013 tot en met 2019 een onderzoek uit naar de rechtmatigheid van de AIO-aanvulling, waarbij onder andere AIO-gerechtigden met als geboorteland Marokko, waaronder appellanten, werden gecontroleerd. In dit kader verzocht de Svb appellanten om hun Carte d’Identité Nationale (CIN-nummer) te verstrekken, wat zij weigerden. De Svb baseerde de intrekking van de AIO-aanvulling op het niet verstrekken van het CIN-nummer, wat volgens hen leidde tot een onduidelijkheid over het recht op AIO-aanvulling.
De rechtbank oordeelde dat appellanten hun inlichtingenverplichting hadden geschonden door het CIN-nummer niet te verstrekken, maar de Centrale Raad van Beroep kwam tot een andere conclusie. De Raad stelde vast dat het CIN-nummer op zichzelf geen gegeven is dat van invloed kan zijn op het recht op AIO-aanvulling. De Raad oordeelde dat appellanten niet verplicht waren om het CIN-nummer te verstrekken, en dat de Svb geen grondslag had voor de intrekking van de AIO-aanvulling. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank en herstelde het besluit van de Svb, waarbij de intrekking van de AIO-aanvulling werd herroepen. Tevens werd de Svb veroordeeld in de proceskosten van appellanten.