Uitspraak
16.2503 PW-PV, 16/2504 PW-PV
BESLISSING
in totaal € 169,- vergoedt;
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 september 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellante, die niet verschenen was, had hoger beroep ingesteld tegen de besluiten van de Sociale verzekeringsbank (Svb) die haar aanvullende inkomensvoorziening voor ouderen (AIO-aanvulling) had ingetrokken. De Svb had deze intrekking gebaseerd op het feit dat appellante haar medewerkingsverplichting had geschonden door haar CIN-nummer niet tijdig te verstrekken, wat noodzakelijk was voor een onderzoek naar haar vermogen in Marokko. De rechtbank had de beroepen van appellante tegen de besluiten van de Svb ongegrond verklaard.
De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak gedeeltelijk vernietigd, waarbij het beroep tegen het besluit van 1 september 2015 gegrond werd verklaard. De Raad bevestigde de overige delen van de aangevallen uitspraak. De Svb werd veroordeeld tot het vergoeden van de kosten van appellante, die in totaal € 2.004,- bedroegen, en het griffierecht van € 169,-. De Raad oordeelde dat de Svb bevoegd was om de AIO-aanvulling op te schorten en in te trekken, en dat appellante onvoldoende had meegewerkt aan het onderzoek. De Raad heeft geen aanleiding gezien om anders te oordelen dan in eerdere vergelijkbare zaken, waarin ook de medewerkingsverplichting aan de orde was.