Uitspraak
18.449 PW, 19/717 PW
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- verklaart het hoger beroep tegen aangevallen uitspraak 1 niet-ontvankelijk;
- bevestigt aangevallen uitspraak 2.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de intrekking van de AIO-aanvulling van appellanten, die sinds 1 maart 1997 bijstand ontvingen. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) heeft de AIO-aanvulling met ingang van 5 februari 2010 ingetrokken, omdat appellanten niet hadden gemeld dat zij eigenaar waren van onroerend goed in Turkije. Dit onroerend goed werd ontdekt door een onderzoek van het Bureau Attaché van de Nederlandse ambassade in Ankara, dat bevestigde dat appellanten geregistreerd stonden als eigenaren van een woning in Turkije. De Svb baseerde zijn besluit op de resultaten van dit onderzoek en concludeerde dat appellanten hun inlichtingenverplichting hadden geschonden.
De rechtbank Rotterdam verklaarde de beroepen van appellanten tegen de besluiten van de Svb ongegrond. In hoger beroep voerden appellanten aan dat de Svb ongerechtvaardigd onderscheid had gemaakt tussen AIO-gerechtigden op basis van hun geboorteland en dat het bewijs dat in Turkije was verkregen onrechtmatig was. De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat de Svb de besluitvorming mocht baseren op de resultaten van het onderzoek en dat er geen sprake was van verboden onderscheid. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep tegen de eerste uitspraak niet-ontvankelijk, omdat er geen procesbelang meer was.
De uitspraak benadrukt het belang van de inlichtingenverplichting voor AIO-gerechtigden en de gevolgen van het niet naleven daarvan. De Raad concludeert dat appellanten niet hebben aangetoond dat zij ten onrechte als eigenaren van het onroerend goed zijn aangemerkt, en dat de Svb terecht heeft gehandeld.