ECLI:NL:CRVB:2018:629
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering Wajong-uitkering op basis van arbeidsanamnese en medische beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 25 november 2015. De appellant, geboren in 1967, had op 16 september 2014 een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering. De verzekeringsarts van het Uwv concludeerde in een rapport van 12 december 2014 dat er geen sprake was van disfunctioneren op 17/18-jarige leeftijd, ondanks dat er kwetsbare factoren aanwezig waren die psychische klachten konden veroorzaken. De appellant had jarenlang fulltime gewerkt en er werd geen situatie van geen benutbare mogelijkheden geacht. Bij een laattijdige aanvraag rust de bewijslast op de aanvrager.
De rechtbank had het beroep van de appellant ongegrond verklaard, waarbij werd geoordeeld dat de beoordeling van de aanvraag om uitkering op grond van de Wajong 2010, ingediend na 1 januari 2010 door personen geboren voor 1 januari 1980, aan de hand van de bepalingen van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW) moest plaatsvinden. De rechtbank oordeelde dat er geen aanwijzingen waren voor arbeidsbeperkingen op 17/18-jarige leeftijd, en dat de appellant geen medische informatie kon overleggen die zijn stelling onderbouwde. De Raad bevestigde deze uitspraak, waarbij werd opgemerkt dat het ontbreken van objectieve medische gegevens uit die periode een risico is van de late aanvrager. De Raad wees ook het verzoek van de appellant om een onafhankelijk deskundige te raadplegen af, gezien de eerdere overwegingen.