ECLI:NL:CRVB:2018:6
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake schending hoorrecht en inlichtingenverplichting bij bijstandsverlening
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van het college van burgemeester en wethouders van Enschede tegen een uitspraak van de rechtbank Overijssel. De rechtbank had geoordeeld dat het college in strijd met artikel 7:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) had gehandeld door betrokkene niet in de gelegenheid te stellen om te worden gehoord in de bezwaarfase. Betrokkene, die sinds 2007 bijstand ontving, had in 2014 een boete opgelegd gekregen wegens het niet tijdig doorgeven van kinderalimentatie. De rechtbank oordeelde dat de boete, die was vastgesteld op € 1.425,95, te hoog was en verlaagde deze naar € 1.170,-. Het college ging in hoger beroep tegen deze uitspraak, maar de Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat het college niet had aangetoond dat er sprake was van grove schuld en dat de hoogte van de boete in overeenstemming was met de draagkracht van betrokkene. De Raad veroordeelde het college tot betaling van de proceskosten van betrokkene in hoger beroep.