Uitspraak
16.5965 WAO
9 augustus 2016, 16/1071 (aangevallen uitspraak) en uitspraak op het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, waarin haar verzoek om terug te komen van een eerder besluit van het Uwv werd afgewezen. Appellante had van 1 september 1965 tot halverwege oktober 1972 voor verschillende werkgevers gewerkt en heeft zich per 1 februari 1989 ziek gemeld. In 1991 werd zij in aanmerking gebracht voor een uitkering op grond van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW) en later voor de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). In 1995 werd vastgesteld dat appellante volledig arbeidsongeschikt was, maar dat deze status niet meer in aanmerking werd genomen na 1 juli 1967. Appellante heeft in 2015 een verzoek ingediend om terug te komen van het besluit van 30 juni 1995, maar het Uwv heeft dit verzoek afgewezen omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die dit rechtvaardigden. De rechtbank heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard, en appellante heeft in hoger beroep de gronden herhaald. De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het Uwv terecht heeft gesteld dat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden zijn, en heeft de aangevallen uitspraak bevestigd. Het verzoek om schadevergoeding is afgewezen, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.