3.2.Betrokkene heeft bevestiging van de aangevallen uitspraak bepleit.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling, waarbij hij voor een goed begrip van de zaak eerst de wettelijke ZW-regeling over sanctionering van verzekerden op verzoek van een eigenrisicodrager zal beschrijven.
4.1.1.Op grond van artikel 45, eerste lid, aanhef en onder j, van de ZW, zoals deze bepaling van 1 januari 2015 tot 1 januari 2017 luidde, weigert het Uwv het ziekengeld geheel of gedeeltelijk, tijdelijk of blijvend, indien de verzekerde door zijn doen of laten het Algemeen Werkloosheidsfonds, het sectorfonds of het Uitvoeringsfonds voor de overheid benadeelt of zou kunnen benadelen. Handelen van een verzekerde in strijd met de verplichting die uit artikel 45, eerste lid, aanhef en onder j, van de ZW voortvloeit, wordt aangeduid als het plegen van een benadelingshandeling.
4.1.2.Op grond van artikel 7, aanhef en onder a, van het op grond van artikel 45, zesde lid, van de ZW tot stand gekomen Maatregelenbesluit socialezekerheidswetten (Maatregelenbesluit) is de verplichting van de verzekerde zich te onthouden van een benadelingshandeling een verplichting van de vierde categorie. In artikel 2, eerste lid,
aanhef en onder a, van het Maatregelenbesluit is bepaald dat de hoogte en duur van een maatregel bij verplichtingen van de vierde categorie wordt vastgesteld op een blijvende gehele weigering van de uitkering, tenzij het niet nakomen van de verplichting de belanghebbende niet in overwegende mate kan worden verweten.
4.1.3.Op grond van artikel 63a, eerste lid, van de ZW verricht de eigenrisicodrager met betrekking tot personen die op grond van artikel 29, tweede lid, van de ZW recht hebben op ziekengeld en laatstelijk tot hem in dienstbetrekking stonden, de werkzaamheden ter zake van de voorbereiding van besluiten op grond van de ZW inzake uitkeringen, met uitzondering van besluiten tot oplegging van een boete en besluiten op grond van bezwaar of beroep.
4.1.4.In artikel 63a, tweede lid, van de ZW is bepaald dat bij de uitvoering van het eerste lid de eigenrisicodrager voor de toepassing van de artikelen 28, eerste lid, 29g, tweede lid, 30, derde lid, 37, eerste lid, en 39, eerste en tweede lid, van de ZW, in de plaats treedt van het Uwv.
4.1.5.Op grond van artikel 2, eerste en derde lid, van de Regeling werkzaamheden, administratieve voorschriften en kosten eigenrisicodragen ZW (Stcrt. 2009, 20617) doet de eigenrisicodrager een voorstel voor een door het Uwv te nemen besluit op een daartoe door het Uwv beschikbaar gesteld formulier.
4.1.6.Van belang is verder dat, zoals blijkt uit de memorie van toelichting bij de Wet eigenrisicodragen Ziektewet (Kamerstukken II 2000-2001, 27 873, nr. 3, p. 3), het Uwv verantwoordelijk blijft voor de uitvoering van de ZW en een besluit afgeeft waartegen bezwaar door de belanghebbende(n) kan worden gemaakt. De bevoegdheid tot het nemen van besluiten omtrent het uitkeren van ziekengeld berust derhalve bij het Uwv. De eigenrisicodrager neemt de betaling van het ziekengeld over van het Uwv. Dit impliceert dat de rechten en de plichten van een verzekerde gebaseerd blijven op de bepalingen van de ZW. De polisvoorwaarden (voor de verzekerde) zijn derhalve volledig gewaarborgd.
4.1.7.Met ingang van 1 januari 2017 (zie Stbl. 2016, 471) is artikel 45, eerste lid, aanhef en onder j, van de ZW aldus gewijzigd dat ook de Werkhervattingskas is vermeld die de verzekerde benadeelt of zou kunnen benadelen.
4.1.8.Met ingang van 1 januari 2018 (zie Verzamelwet SZW 2018, Stbl. 2017,484 en 485) is artikel 45, eerste lid, aanhef en onder j, van de ZW aldus gewijzigd dat ook de eigenrisicodrager is vermeld die de verzekerde benadeelt of zou kunnen benadelen.
4.2.1.Hoewel een benadelingshandeling onlosmakelijk is verbonden met toe te rekenen gedrag van een verzekerde en dit gedrag veelal ziet op het onnodig prijsgeven van bestaande loonaanspraken, is dit gedrag volgens de wettekst zoals die tot 1 januari 2018 luidde eerst strijdig met artikel 45, eerste lid, aanhef en onder j, van de ZW als daaruit voortvloeit dat de daar genoemde fondsen worden, of zouden kunnen worden benadeeld.
4.2.2.Betrokkene heeft de arbeidsverhouding met werknemer tijdens ziekte opgezegd. Bij het bestreden besluit heeft het Uwv onbetwist vastgesteld dat werknemer, aansluitend aan het einde van het dienstverband, met ingang van 22 juni 2015 recht heeft op ziekengeld. Dit betekent dat betrokkene als eigenrisicodrager is gehouden de betaling van het ziekengeld over te nemen. Hierin ligt tevens besloten dat de betaling van het ziekengeld niet ten laste komt van de in artikel 45, eerste lid, aanhef en onder j, van de ZW genoemde fondsen.
4.2.3.Dat de wetgever aanleiding heeft gezien in de bepaling ook de benadeling van de eigenrisicodrager op te nemen, is in de toelichting bij dit voorstel voor de Verzamelwet
SZW 2018 omschreven als volgt: “In de opsomming in artikel 45, eerste lid, onderdeel j, is abusievelijk niet opgenomen dat ook de eigenrisicodrager wordt of kan worden benadeeld.” (Kamerstukken II, 2016/2017, 34766, nr 3). Deze passage biedt eveneens aanknopingspunt voor het oordeel dat tot 1 januari 2018 artikel 45, eerste lid, aanhef en onder j, van de ZW geen grondslag bood voor de onderhavige sanctionering.
4.2.4.De rechtbank wordt niet gevolgd in de overweging dat de in artikel 45, eerste lid, aanhef en onder j, van de ZW, genoemde fondsen zouden kunnen worden benadeeld in een situatie dat, bijvoorbeeld vanwege een faillissement, een eigenrisicodrager niet in staat is het ziekengeld te betalen. Artikel 63b, tweede lid, van de ZW bepaalt dat indien de werkgever in staat van faillissement is verklaard, of indien ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, dan wel indien hij ophoudt werkgever te zijn, het Uwv het ziekengeld betaalt. Op grond van de memorie van toelichting bij de
Wet BeZaVa (Kamerstukken II, 2011-2012, 33 241, nr. 3, p. 31 en 32) worden onverhaalde ZW-uitkeringen (waaronder de kosten waarvoor verhaal niet mogelijk is na faillissement van de eigenrisicodrager) gefinancierd vanuit het Arbeidsongeschiktheidsfonds. Dit fonds wordt niet genoemd in artikel 45, eerste lid, aanhef en onder j, van de ZW.
4.2.5.De gevallen bedoeld in artikel 63a, tweede lid, van de ZW zien op de voorbereiding van besluiten door de eigenrisicodrager die verband houden met de verzuimbegeleiding van de
ex-werknemer. Dat betrokkene in deze gevallen in de plaats treedt van het Uwv, laat de bevoegdheid onverlet om enkel in die gevallen waarin de fondsen genoemd in artikel 45, eerste lid, aanhef en onder j, van de ZW worden benadeeld, een maatregel op te leggen. Zoals onder 4.1.6 is weergegeven blijft deze bevoegdheid overigens berusten bij Uwv.
4.2.6.Dat het Uwv in de voorbije jaren zonder wettelijke grondslag maatregelen zou hebben opgelegd, dan wel dat werknemers die in dienst waren van een eigenrisicodrager ongelijk zouden worden behandeld in vergelijking met andere werknemers, brengt niet mee dat het bestreden besluit onjuist is. Ook indien het Uwv op onjuiste gronden aan verzekerden maatregelen zou hebben opgelegd, heft dat het ontbreken van een wettelijke grondslag voor een maatregel in het onderhavige geval niet op. Het is bovendien vaste rechtspraak dat het gelijkheidsbeginsel niet zo ver strekt dat een bestuursorgaan gehouden is in het verleden gemaakte fouten te herhalen (zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Raad van 10 mei 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:1717). 4.2.7.Uit 4.2.1 tot en met 4.2.6 volgt dat artikel 45, eerste lid, aanhef en onder j, van de ZW ten tijde hier van belang geen grondslag biedt om het ziekengeld van werknemer geheel of gedeeltelijk, tijdelijk of blijvend te weigeren. Het hoger beroep slaagt. Dit betekent dat de aangevallen uitspraak zal worden vernietigd. Het beroep zal alsnog ongegrond worden verklaard.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.