Uitspraak
OVERWEGINGEN
€ 3.303,04 wegens schending van haar inlichtingenverplichting, omdat zij heeft verzuimd het Uwv te melden dat zij een WAO‑aanvullingsuitkering ontving. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen het boetebesluit van 12 juli 2013. Bij besluit van 30 augustus 2013 heeft het Uwv dit bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, omdat appellante het bezwaarschrift te laat heeft ingediend en deze termijnoverschrijding niet verschoonbaar was. Appellante heeft geen beroep ingesteld tegen het besluit van 30 augustus 2013.
13 oktober 2014. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
– overeenkomstige – toepassing geeft aan artikel 4:6, tweede lid, van de Awb, dan toetst de bestuursrechter aan de hand van de aangevoerde beroepsgronden en eventueel door het bestuursorgaan gevoerd beleid, of het bestuursorgaan zich terecht, en zorgvuldig voorbereid en deugdelijk gemotiveerd, op het standpunt heeft gesteld dat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden zijn. Als de bestuursrechter tot het oordeel komt dat het bestuursorgaan zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden zijn, dan kan dat de afwijzing van het verzoek om terug te komen van een besluit in beginsel dragen. De bestuursrechter kan aan de hand van wat de rechtzoekende heeft aangevoerd evenwel tot het oordeel komen dat het besluit op het verzoek om terug te komen van een eerder besluit evident onredelijk is. Als het bestuursorgaan beleid voert, toetst de bestuursrechter in de eerste plaats of het bestuursorgaan een juiste toepassing heeft gegeven aan zijn beleid.