ECLI:NL:CRVB:2018:3042
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor de kosten van een babyuitzet in verband met het ontbreken van gegevens over draagkracht appellant
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De appellant, woonachtig op een onbekende locatie, had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor de kosten van een babyuitzet. Het college van burgemeester en wethouders van Vught had deze aanvraag afgewezen, omdat appellant niet de gevraagde financiële gegevens had verstrekt, waardoor het college niet kon beoordelen of er sprake was van draagkracht. De Raad heeft vastgesteld dat het college op basis van de wetgeving, in dit geval de Participatiewet (PW), beoordelingsvrijheid heeft bij het bepalen van de draagkrachtperiode. De Raad oordeelde dat het college terecht had afgeweken van de vaste gedragslijn door ook inzage te vragen in de financiële situatie van appellant in de periode van drie maanden voorafgaand aan de bevalling, gezien de omstandigheden van de zaak. De Raad concludeerde dat appellant en zijn partner hun inlichtingenverplichting hadden geschonden door de gevraagde gegevens niet te verstrekken, waardoor het college niet in staat was om de aanvraag voor bijzondere bijstand te beoordelen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het hoger beroep van appellant werd ongegrond verklaard.