ECLI:NL:CRVB:2018:2935
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herhaalde aanvraag om WAO-uitkering en beoordeling van nieuwe feiten
In deze zaak gaat het om een herhaalde aanvraag van appellant voor een WAO-uitkering, die door het Uwv is afgewezen. Appellant, die zich in 1996 ziek meldde wegens psychische klachten, heeft eerder een afwijzing ontvangen van zijn uitkeringsaanvraag. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de rechtbank terecht heeft vastgesteld dat appellant bij zijn aanvraag van 22 mei 2015 geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden heeft gepresenteerd die aanleiding zouden geven tot herziening van het eerdere besluit van 6 oktober 2003. De Raad bevestigt dat het Uwv geen nader onderzoek hoefde te doen, omdat de overgelegde documenten niet als nieuwe feiten konden worden aangemerkt. De Raad verwijst naar eerdere uitspraken en concludeert dat de aanvraag van appellant niet kan worden gehonoreerd, omdat er geen basis is voor een WAO-uitkering. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.