ECLI:NL:CRVB:2018:2780
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering na ontdekking hennepkwekerij
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die sinds 16 oktober 2006 bijstand ontving op basis van de Participatiewet, werd geconfronteerd met een intrekking en terugvordering van zijn bijstandsuitkering. Dit volgde na de ontdekking van een hennepkwekerij op zijn uitkeringsadres, waar de politie op 31 mei 2015 40 hennepplanten en 27 stekken aantrof. De appellant had geen melding gemaakt van deze activiteit, wat leidde tot de conclusie dat hij zijn inlichtingenverplichting had geschonden.
De rechtbank had het beroep van de appellant tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam ongegrond verklaard. Het college had op basis van de onderzoeksresultaten besloten de bijstand over de periode van 1 mei 2013 tot en met 31 mei 2015 te herzien en de gemaakte kosten van bijstand terug te vorderen. De Raad bevestigde dat de appellant niet alleen de hennepkwekerij exploiteerde, maar dat ook andere factoren, zoals het stroomverbruik en de opzet van de kwekerij, wezen op een professionele teelt.
De Raad oordeelde dat de appellant niet kon aantonen dat hij recht had op bijstand over de betreffende periode, omdat hij geen deugdelijke administratie had bijgehouden over zijn activiteiten. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het hoger beroep van de appellant werd afgewezen.