ECLI:NL:CRVB:2018:265
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding bij onterecht ingetrokken bijstand en ingehouden bedragen
In deze zaak heeft appellant, die bijstand ontving op grond van de Wet werk en bijstand, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, nadat het college van burgemeester en wethouders van Pekela de bijstand van appellant had ingetrokken en bedragen had teruggevorderd. Appellant verzocht om schadevergoeding voor de ten onrechte ingetrokken bijstand en de ingehouden bedragen. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat er geen ruimte was voor verdere schadevergoeding dan de wettelijke rente, en dat er geen recht was op immateriële schadevergoeding. De Raad bevestigde dat de schadevergoeding voor vertraging in de voldoening van een geldsom bestaat uit de wettelijke rente, en dat de gevolgen van de onrechtmatige intrekking van de bijstand terug te voeren zijn op de vertraagde uitbetaling. De Raad concludeerde dat het college aan zijn verplichtingen had voldaan door de wettelijke rente te vergoeden en dat er geen grond was voor toewijzing van andere schadevergoeding. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen.