Uitspraak
16.1571 WWAJ
OVERWEGINGEN
B-persoonlijkheidsstoornis die gelet op de informatie van de huidige behandelaars in de loop der tijd bij appellant is ontstaan.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 juli 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellant, geboren in 1988, had op 27 augustus 2014 een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft deze aanvraag afgewezen op de grond dat appellant in staat was om ten minste 75% van het minimumloon te verdienen. De verzekeringsartsen concludeerden dat appellant vanaf zijn zeventiende en achttiende levensjaar een milde gedragsstoornis had, die leidde tot beperkingen in conflicthantering. Pas vanaf 1 juni 2013 waren er verdergaande beperkingen vastgesteld als gevolg van een cluster B-persoonlijkheidsstoornis.
De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen de afwijzing van het Uwv ongegrond verklaard, waarbij werd geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat zijn klachten en beperkingen zijn onderschat en dat er onvoldoende waarde is gehecht aan de informatie van zijn behandelend psycholoog. De Raad heeft echter geoordeeld dat de verzekeringsartsen terecht de medische beperkingen hebben vastgesteld en dat er geen aanleiding was om een deskundige in te schakelen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, waarbij werd vastgesteld dat de geselecteerde functies voor appellant geschikt waren en dat het hoger beroep niet slaagde.