Uitspraak
16 7926 PW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
€ 50.756,76 van appellanten teruggevorderd. Aan dit besluit heeft het college ten grondslag gelegd dat appellanten hun inlichtingenverplichting hebben geschonden, omdat zij de eigendom van een appartementencomplex en landbouwgronden in Turkije niet aan het college hebben gemeld. Het recht op bijstand kan over de periode in geding niet worden vastgesteld. Bij uitspraak van 5 februari 2013, ECLI:NL:RBMNE:2013:1331, heeft de rechtbank het beroep van appellanten tegen het besluit van 12 juli 2012 gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en de rechtsgevolgen van het besluit van 12 juli 2012 in stand gelaten. Daartoe heeft de rechtbank overwogen dat uit het rapport van het Internationaal Bureau
18 augustus 2015 verzocht om nadere gegevens, waaronder betaalspecificaties van de pensioenuitkering en bewijzen met betrekking tot de onroerende zaken in Turkije. Appellanten hebben op 27 augustus 2015 via een contactformulier een handgeschreven brief in de Turkse taal en een kopie van een pensioenspecificatie over de maand januari 2015 overgelegd. Vervolgens heeft het college appellanten bij brief van 8 september 2015 opnieuw verzocht om - aan de hand van bewijsstukken - duidelijkheid te verschaffen over de onroerende zaken in Turkije. Daarbij heeft het college meegedeeld dat de op
21 september 2015, de datum van het afwijzingsbesluit.
Vervolgens is het aan het bijstandverlenend orgaan om in het kader van de onderzoeksplicht deze inlichtingen op juistheid en volledigheid te controleren. Indien de betrokkene niet aan de wettelijke inlichtingen- of medewerkingsverplichting voldoet, is dit een grond voor weigering van de bijstand indien als gevolg daarvan het recht op bijstand niet kan worden vastgesteld.