Uitspraak
16.4882 WW
22 juni 2016, 15/4569 (aangevallen uitspraak)
mr. Gürses verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. K.M. Schuijt.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 juli 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, vertegenwoordigd door mr. D. Gürses, had hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn verzoek om schadevergoeding door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Dit verzoek betrof kosten van rechtsbijstand, debetrente op zijn bankrekening en immateriële schade, die door het Uwv waren afgewezen. De Raad heeft vastgesteld dat de rechtbank terecht oordeelde dat er geen causaal verband bestond tussen de kosten van de strafrechtelijke procedure en de onrechtmatige besluiten van het Uwv. De rechtbank had eerder al geoordeeld dat de kosten van rechtsbijstand in de bestuursrechtelijke procedure niet voor vergoeding in aanmerking kwamen, omdat deze al waren vergoed op basis van de proceskostenregeling. Ook de kosten van debetrente en immateriële schade werden niet vergoed, omdat appellant niet had aangetoond dat zijn gezondheidstoestand was verslechterd door de onrechtmatige besluiten. De Raad onderschreef het oordeel van de rechtbank en bevestigde de aangevallen uitspraak, waarbij werd vastgesteld dat het hoger beroep van appellant niet slaagde. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.