ECLI:NL:CRVB:2011:BR4289
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.W.J. Schoor
- J. Brand
- P.J. Stolk
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om vergoeding van gemaakte kosten voor rechtsbijstand in WAO-zaak
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die op 16 november 2009 haar beroep tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond verklaarde. Het Uwv had op 6 maart 2009 besloten om de kosten van rechtsbijstand die appellante had gemaakt in de bestuursrechtelijke procedure niet te vergoeden. De rechtbank oordeelde dat de kosten van rechtsbijstand correct waren vergoed volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Appellante was het hier niet mee eens en stelde dat niet alle schade die zij had geleden was vergoed.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 5 augustus 2011 uitspraak gedaan in deze zaak. Tijdens de zitting op 24 juni 2011 was appellante niet aanwezig, maar het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. P.C.M. Huijzer. De Raad overwoog dat de kosten van rechtsbijstand in de strafrechtelijke procedure, die voortvloeide uit een aangifte van het Uwv wegens mogelijke fraude, niet vergoed konden worden. Dit omdat deze kosten niet voortkwamen uit een bestuursrechtelijk besluit waartegen beroep openstond. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van appellante geen doel trof. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met C.W.J. Schoor als voorzitter en J. Brand en P.J. Stolk als leden. De beslissing werd in het openbaar uitgesproken en de griffier was M.A. van Amerongen. De Raad concludeerde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de kosten van rechtsbijstand in de bestuursrechtelijke procedure correct waren vergoed en dat er geen ruimte was voor een aanvullende schadevergoeding.