ECLI:NL:CRVB:2018:2062
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- E.J.M. Heijs
- P.W.J. Hospel
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van besluiten omtrent wachtgelduitkering en verboden onderscheid op grond van leeftijd bij ambtenaren
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op de hoger beroepen van de Minister van Defensie tegen de uitspraken van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De rechtbank had eerder de bestreden besluiten van de Minister vernietigd, omdat deze in strijd waren met de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid. De betrokkenen, die als ambtenaren werkzaam waren bij het Ministerie van Defensie, hadden overtolligheidsontslag gekregen en ontvingen wachtgeld tot hun 65e verjaardag. De rechtbank oordeelde dat de beëindiging van het wachtgeld bij het bereiken van deze leeftijd zonder vervangende voorziening een verboden onderscheid naar leeftijd opleverde.
De Minister heeft hoger beroep ingesteld en betwist dat de rechtbank terecht zelf in de zaken heeft voorzien door de toekenningsbesluiten te herroepen. De Raad oordeelt dat de Minister inderdaad een zekere vrijheid heeft in het nemen van nieuwe besluiten, maar dat de rechtbank onterecht zelf in de zaken heeft voorzien. De Raad vernietigt de aangevallen uitspraken voor zover deze zelf in de zaken hebben voorzien en draagt de Minister op om nieuwe beslissingen te nemen. Tevens wordt het bedrag van de proceskostenveroordeling vastgesteld op € 503,76 voor de eerste betrokkene en € 496,- voor de tweede betrokkene.
De uitspraak benadrukt het belang van gelijke behandeling en de noodzaak voor de Minister om een rechtens houdbare oplossing te bieden voor het geconstateerde onderscheid naar leeftijd. De Raad bepaalt dat eventuele beroepen tegen de nieuwe besluiten enkel bij de Raad kunnen worden ingesteld.