ECLI:NL:RBZWB:2016:2168
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verboden onderscheid op grond van leeftijd bij beëindiging wachtgelduitkering
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 31 maart 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, werkzaam als burgerlijk ambtenaar bij het ministerie van Defensie, en de minister van Defensie. De eiser had bezwaar gemaakt tegen het besluit van 24 september 2015, waarin zijn wachtgelduitkering werd beëindigd vanwege het bereiken van de leeftijd van 65 jaar. Eiser stelde dat deze beëindiging in strijd was met de wetgeving omtrent leeftijdsdiscriminatie, en vroeg de rechtbank om het besluit te vernietigen en de wachtgelduitkering pas te beëindigen op het moment dat hij de AOW-gerechtigde leeftijd zou bereiken.
De rechtbank oordeelde dat de minister zonder objectieve rechtvaardigingsgrond verboden onderscheid had gemaakt op grond van leeftijd. De rechtbank verwees naar eerdere uitspraken en concludeerde dat de beëindiging van de wachtgelduitkering op 1 maart 2016, enkel vanwege het bereiken van de leeftijd van 65 jaar, niet gerechtvaardigd was. De rechtbank herstelde het besluit door te bepalen dat de wachtgelduitkering van eiser pas zou eindigen op de datum waarop hij de pensioengerechtigde leeftijd zou bereiken, zoals gedefinieerd in de Algemene Ouderdomswet.
Daarnaast werd de minister veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de eiser, die in totaal € 999,76 bedroegen, en het griffierecht van € 45,-. De uitspraak werd openbaar gedaan en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.