Uitspraak
16.7365 PW, 16/8134 PW
OVERWEGINGEN
Gezien deze feiten en omstandigheden heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat het college redelijkerwijs kon twijfelen aan de informatie die appellant over zijn woonsituatie had verstrekt. Of appellant daadwerkelijk zijn hoofdverblijf had op het opgegeven adres kon niet op een andere effectieve en voor appellant minder belastende wijze dan door een huisbezoek worden geverifieerd. Hieruit volgt dat een redelijke grond aanwezig was voor het afleggen van het huisbezoek. De beroepsgrond slaagt niet.
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraken;
- wijst de verzoeken om veroordeling tot vergoeding van schade af.