Uitspraak
15.6594 WAO
OVERWEGINGEN
7 juni 2007 heeft appellant bij het Uwv een WAO‑uitkering aangevraagd. Deze aanvraag is bij besluit van 12 december 2013 afgewezen omdat appellant op zijn mogelijke eerste arbeidsongeschiktheidsdag 2 juli 1996 of 9 april 2003 niet verzekerd was voor de WAO. Bij besluit van 2 juni 2014 is dit besluit na bezwaar gehandhaafd. De eerste arbeidsongeschiktheidsdag is uiteindelijk vastgesteld op 9 april 2003. Aan appellant is met ingang van 1 mei 2008 een Servisch invaliditeitspensioen toegekend.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak voor zover de rechtbank geen proceskostenveroordeling heeft uitgesproken;
- bevestigt de aangevallen uitspraak voor het overige;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden (Ministerie van Justitie en Veiligheid) tot betaling aan appellant van een vergoeding van schade tot een bedrag van € 500,-;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellant tot een bedrag van in totaal
- bepaalt dat het Uwv aan appellant het in beroep betaalde griffierecht van € 45,- vergoedt;
- bepaalt dat de griffier aan appellant het in hoger beroep betaalde griffierecht van € 123,- terugbetaalt.
M.A.H. van Dalen-van Bekkum en F.J.L. Pennings als leden, in tegenwoordigheid van
S.L. Alves als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 15 juni 2018.