ECLI:NL:CRVB:2018:1729
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van WW-uitkering en boete wegens schending van inlichtingenplicht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de herziening van de WW-uitkering van betrokkene, die vanaf 1 september 2014 werkzaam was bij [naam bedrijf]. De Raad oordeelde dat de werkzaamheden van betrokkene niet als vriendendienst of vrijwilligerswerk konden worden aangemerkt, omdat deze zijn verricht in het economisch verkeer met het oog op het verkrijgen van geldelijk voordeel. Betrokkene had zijn inlichtingenplicht geschonden door deze werkzaamheden niet te melden aan het Uwv. De Raad bevestigde dat betrokkene gedurende 32 uur per week werkzaam was en dat de WW-uitkering herzien moest worden, waardoor er recht op een uitkering van vier uur per week resteerde. De Raad oordeelde dat de opgelegde boete van 25% van het benadelingsbedrag onevenredig was en stelde deze vast op 10% van het benadelingsbedrag, wat resulteerde in een boete van € 1.080,-. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van betrokkene gegrond, waarbij het terugvorderingsbedrag werd vastgesteld op € 12.557,40. De uitspraak benadrukt de noodzaak van het melden van wijzigingen in de situatie van de uitkeringsgerechtigde en de gevolgen van het niet naleven van de inlichtingenplicht.