Uitspraak
17.808 PW
OVERWEGINGEN
Gemeenschappelijke ruimte?
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 april 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, die bijstand ontvangt op basis van de Participatiewet (PW). Appellant huurt een woning van Woningbouwvereniging [A] en heeft een kamerhuurovereenkomst met zijn nicht H, die bij hem inwoont. De kwestie draait om de vraag of de huurprijs die appellant met H is overeengekomen als commercieel kan worden aangemerkt, wat van invloed is op de bijstandsverlening. Het college van burgemeester en wethouders van Helmond had de bijstandsverlening van appellant verlaagd, omdat het H als kosten delende medebewoner beschouwde en geen commerciële huurrelatie vaststelde. Appellant stelde echter dat hij een reële commerciële huurprijs had afgesproken met H, gebaseerd op een puntensysteem voor huurprijzen. De Raad heeft vastgesteld dat de door appellant berekende punten van 74 overeenkomen met een maximale huurprijs van € 150,51 per maand per 1 juli 2015. De Raad concludeert dat er vanaf deze datum een commerciële huurprijs is overeengekomen, waardoor de kostendelersnorm niet van toepassing is. De uitspraak van de rechtbank is vernietigd, en het college is veroordeeld tot vergoeding van de wettelijke rente over de na te betalen uitkering. Tevens zijn de kosten van rechtsbijstand aan appellant toegewezen.