ECLI:NL:CRVB:2017:3119
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de kostendelersnorm in relatie tot commerciële huurprijs bij bijstandsverlening
In deze zaak gaat het om de toepassing van de kostendelersnorm in het kader van de Participatiewet (PW) en de vraag of er sprake is van een commerciële huurprijs. Appellante ontvangt sinds 2008 bijstand en huurt een kamer van S, die ook op het uitkeringsadres woont. Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag heeft de bijstandsverlening van appellante verlaagd op basis van de kostendelersnorm, omdat S als kosten delende medebewoner wordt aangemerkt. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het college heeft het bezwaar ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het besluit van het college eveneens ongegrond verklaard.
De Centrale Raad van Beroep heeft in hoger beroep de zaak beoordeeld. De Raad heeft vastgesteld dat de huurprijs die appellante betaalt, € 250,- per maand, niet als een commerciële huurprijs kan worden aangemerkt. De Raad heeft daarbij gekeken naar de huurovereenkomst en de totale woonlasten. De Raad concludeert dat de huurprijs die appellante betaalt, niet marktconform is en dat er geen bewijs is dat appellante een commerciële prijs betaalt voor de onderhuur. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en het besluit van het college, waarbij de kostendelersnorm van toepassing blijft.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de voorzitter en de leden de zaak hebben beoordeeld en de beslissing in het openbaar hebben uitgesproken.