ECLI:NL:CRVB:2018:1309
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering studiefinanciering na onrechtmatig verkregen bewijs
In deze zaak gaat het om de herziening en terugvordering van studiefinanciering van appellant door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Appellant ontving studiefinanciering op basis van de Wet studiefinanciering 2000, maar de minister heeft deze herzien op basis van bevindingen van een onderzoek naar zijn woonsituatie. Dit onderzoek vond plaats van 1 tot en met 3 april 2015, waarbij controleurs de situatie van appellant hebben onderzocht. De minister heeft later reisgegevens van appellant als bewijs overgelegd, maar heeft erkend dat de bevindingen van het onderzoek onrechtmatig zijn verkregen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld in hoger beroep, waarbij appellant betoogde dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat de herziening stand kon houden. De Raad oordeelde dat de reisgegevens, die betrekking hadden op een lange periode waarin appellant niet meer op zijn brp-adres ingeschreven stond, niet als bewijs konden dienen. De Raad concludeerde dat het bestreden besluit van de minister niet op een deugdelijke motivering berustte en vernietigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank.
De Raad verklaarde het beroep van appellant gegrond en herstelde het besluit van de minister, waarbij de minister werd veroordeeld in de proceskosten van appellant. De uitspraak werd openbaar gedaan op 2 mei 2018.