ECLI:NL:CRVB:2018:1247
Centrale Raad van Beroep
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek in bestuursrechtelijke zaak betreffende WUBO en AOR
In deze zaak heeft verzoekster een wrakingsverzoek ingediend tegen de behandelend rechter, mr. C.H. Bangma, naar aanleiding van een procedure tegen de Sociale Verzekeringsbank (Svb) en de Pensioen- en Uitkeringsraad (PUR). Verzoekster had beroep ingesteld tegen een besluit van de Svb, waarbij haar bezwaar tegen een eerder besluit ongegrond was verklaard. Tijdens de zitting op 18 januari 2018 heeft verzoekster herhaaldelijk verzocht om inzage in de dossiers van haar broer, maar deze verzoeken zijn door de griffier afgewezen. Verzoekster voelde zich hierdoor benadeeld en stelde dat de behandelend rechter een gejaagde en geïrriteerde indruk maakte, wat haar vertrouwen in een onpartijdige uitspraak ondermijnde.
De Centrale Raad van Beroep heeft het wrakingsverzoek afgewezen. De Raad oordeelde dat er geen aanwijzingen waren dat de behandelend rechter vooringenomen was of op de hand van de PUR zou zijn. De Raad benadrukte dat een wrakingsgrond moet zijn gelegen in feiten of omstandigheden die betrekking hebben op de rechter zelf. De indruk van verzoekster dat de rechter niet onpartijdig was, werd niet onderbouwd door concrete feiten. De Raad concludeerde dat de behandelend rechter zijn taak naar behoren had uitgevoerd en dat er geen reden was om aan zijn onpartijdigheid te twijfelen.
De beslissing om het wrakingsverzoek af te wijzen werd genomen door de voorzitter G.M.G. Hink en de leden W.H. Bel en E. Dijt, in aanwezigheid van griffier L. Boersma. De uitspraak vond plaats op 26 april 2018.