ECLI:NL:CRVB:2017:864
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake ambtenarenrecht en redelijke termijn overschrijding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 maart 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De appellant, vertegenwoordigd door mr. M.J. de Haas, had hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn verzoek om omzetting van een tijdelijke aanstelling in een vaste aanstelling door de Minister van Defensie. De Raad had eerder, in een tussenuitspraak van 14 januari 2016, de minister opgedragen om het gebrek in het besluit van 4 oktober 2012 te herstellen. De minister heeft in zijn nadere toelichting uiteengezet waarom de rendementsperiode van twaalf jaar noodzakelijk is en waarom een verkorting daarvan niet mogelijk is. De Raad oordeelde dat de minister deugdelijk had gemotiveerd dat het door hem gemaakte onderscheid op basis van leeftijd niet excessief was en dat de belangen van de appellant niet onredelijk werden geschaad. De Raad heeft de minister veroordeeld tot schadevergoeding van € 1.000,- wegens overschrijding van de redelijke termijn, die geheel voor rekening van de minister kwam. De proceskosten van de appellant zijn begroot op € 2.475,-, en het griffierecht van € 402,- wordt eveneens vergoed. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een deugdelijke motivering bij besluiten die leeftijdsdiscriminatie kunnen inhouden en de verantwoordelijkheden van de minister in het kader van de redelijke termijn.