Uitspraak
16 februari 2016, 14/8974, 15/3360, 15/3362 en 15/5705 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 februari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor maatschappelijke opvang op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) door vreemdelingen. Appellant 1 had op 3 juli 2014 een aanvraag ingediend voor opvang, welke door het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen op 21 augustus 2014 werd afgewezen. De rechtbank heeft de beroepen van de appellanten tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. De Raad heeft overwogen dat vreemdelingen, zoals appellanten, geen aanspraak kunnen maken op de maatwerkvoorzieningen op grond van de Wmo 2015, omdat zij niet voldoen aan de voorwaarden van rechtmatig verblijf. De Raad heeft eerder in zijn uitspraak van 26 november 2015 geoordeeld dat opvang in een Vrijheidsbeperkende Locatie (VBL) als een voldoende voorziening kan worden aangemerkt, waardoor de noodzaak voor opvang op basis van de Wmo komt te vervallen. De Raad bevestigt dat het college van burgemeester en wethouders niet verplicht is om aan de appellanten de gevraagde voorzieningen te verstrekken, en dat de verantwoordelijkheid voor opvangvoorzieningen voor vreemdelingen bij de centrale overheid ligt. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en het verzoek om schadevergoeding van appellant 2 wordt afgewezen.