ECLI:NL:CRVB:2017:55
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening studiefinanciering op basis van onrechtmatig verkregen bewijs door onbevoegde controleurs
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 januari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, vertegenwoordigd door mr. W.G.H. Janssen, had hoger beroep ingesteld tegen de herziening van zijn studiefinanciering door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De herziening was gebaseerd op een onderzoek naar de woonsituatie van de appellant, uitgevoerd door controleurs van een privaat bedrijf. De Raad oordeelde dat het toezicht op de naleving van de Wet studiefinanciering 2000 (Wsf 2000) een overheidstaak is en dat het verlenen van toezichthoudende bevoegdheden aan personen buiten de overheid met terughoudendheid moet gebeuren. De bevindingen van het onderzoek, uitgevoerd door onbevoegde controleurs, werden als onrechtmatig verkregen bewijs beschouwd en waren derhalve ontoelaatbaar. Hierdoor ontbrak een voldoende feitelijke grondslag voor de herziening van de studiefinanciering. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van de appellant gegrond. Tevens werd de minister veroordeeld tot vergoeding van wettelijke rente en proceskosten aan de appellant.