In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 december 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland. Appellante, werkzaam bij het Ministerie van Defensie, had een WW-uitkering aangevraagd na ontslag wegens wangedrag. Het Uwv had de uitkering geweigerd op basis van verwijtbare werkloosheid. De Raad oordeelde dat het Uwv onvoldoende eigen onderzoek had verricht naar de omstandigheden van het ontslag en de werkloosheid van appellante. De Raad stelde vast dat het bestreden besluit niet deugdelijke motivering bevatte en dat het Uwv niet had aangetoond dat er sprake was van een dringende reden voor het ontslag. De Raad vernietigde het bestreden besluit en gaf het Uwv de opdracht om binnen twee maanden een nieuw besluit te nemen, met inachtneming van de uitspraak. Tevens werd het Uwv veroordeeld tot betaling van de proceskosten van appellante, die in totaal € 1.980,- bedroegen.