Uitspraak
OVERWEGINGEN
26 april 2017 (ECLI:NL:CRVB:2017:1473) nadere voorzieningen getroffen.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 december 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een besluit van de Minister van Defensie, dat betrekking had op de toekenning van wachtgeld aan een burgerambtenaar die met overtolligheidsontslag is geconfronteerd. De appellant, de Minister van Defensie, heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die het beroep van de betrokkene gegrond had verklaard en het bestreden besluit had vernietigd wegens verboden onderscheid op grond van leeftijd. De rechtbank had de Minister opgedragen om opnieuw op het bezwaar van de betrokkene te beslissen.
De betrokkene, die als burgerambtenaar werkzaam was bij het Ministerie van Defensie, had in april 2014 ontslag gekregen en wachtgeld toegekend gekregen tot zijn 65e verjaardag. De Minister had in een eerder besluit het bezwaar van de betrokkene tegen de toekenning van het wachtgeld ongegrond verklaard. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het hoger beroep van de Minister niet slaagde, omdat hij de onrechtmatigheid van het bestreden besluit niet langer betwistte. Ook het incidenteel hoger beroep van de betrokkene werd afgewezen, omdat de rechtbank de overige beroepsgronden terecht buiten bespreking had gelaten.
De Raad concludeerde dat de betrokkene zich kon verenigen met de uitkomst van het aanvullend besluit van 28 september 2017, waardoor een verdere beoordeling van de besluiten achterwege kon blijven. De Raad heeft de Minister veroordeeld in de proceskosten van de betrokkene, die zijn begroot op € 495,- voor verleende rechtsbijstand. De uitspraak bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en legde een griffierecht op van € 497,- aan de Minister.