ECLI:NL:CRVB:2017:4204
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WAO-uitkering wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid en beoordeling van nieuwe feiten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 december 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam. Appellant had een verzoek ingediend om terug te komen van een eerdere weigering van zijn WAO-uitkering, omdat hij niet 52 weken onafgebroken arbeidsongeschikt was geweest. De Raad oordeelde dat de informatie van de neuropsychiater en psychiater geen nieuwe feiten of omstandigheden bevatte die de eerdere beslissing konden ondermijnen. De Raad bevestigde dat het Uwv terecht had geoordeeld dat er geen evidente onredelijkheid was in de afwijzing van het verzoek van appellant. De rechtbank had eerder het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De Raad concludeerde dat de medische stukken die appellant had overgelegd, niet wezenlijk nieuw waren en dat de eerdere afwijzing van het Uwv op juiste gronden was gedaan. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.