ECLI:NL:CRVB:2017:4187
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake toekenning WIA-uitkering en arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de beslissing van het Uwv om geen WIA-uitkering toe te kennen. Appellant was van 29 april 2011 tot 31 oktober 2011 werkzaam en heeft zich vanaf 16 januari 2012 ziek gemeld vanwege knieklachten. Het Uwv heeft appellant in 2014 een IVA-uitkering toegekend, maar na een fraudemelding is de uitkering per 1 mei 2014 stopgezet. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het Uwv heeft de bezwaren ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van appellant gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd, maar het Uwv heeft in hoger beroep de uitspraak van de rechtbank aangevochten. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de medische en arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit juist is. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarbij is vastgesteld dat appellant met ingang van 22 september 2014 niet in aanmerking komt voor een WIA-uitkering omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De Raad heeft geen aanleiding gezien om de conclusies van de verzekeringsartsen te betwijfelen en heeft de ingebrachte medische stukken van appellant niet overtuigend geacht.