ECLI:NL:CRVB:2017:4075
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WIA-uitkering en belastbaarheid van appellante
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel, waarin de rechtbank het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond heeft verklaard. Appellante had bezwaar gemaakt tegen de vaststelling dat zij per 31 januari 2012 en per 28 januari 2014 geen recht had op een WIA-uitkering, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. De Centrale Raad van Beroep heeft de conclusies van de deskundige, die door de Raad was ingeschakeld, onderschreven. De deskundige had in zijn rapport geconcludeerd dat er geen aanleiding was voor verdergaande beperkingen dan die door de verzekeringsarts waren vastgesteld. De Raad oordeelde dat het onderzoek van de deskundige zorgvuldig was en dat de motivering overtuigend was. De rechtbank had terecht overwogen dat er geen twijfel bestond aan de juistheid van de conclusies van de verzekeringsarts over de belastbaarheid van appellante. De beroepsgrond van appellante dat de geselecteerde functies in medisch opzicht niet passend waren, werd eveneens verworpen. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde.