ECLI:NL:CRVB:2015:1179
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van WGA-loonaanvullingsuitkering wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 april 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beëindiging van haar WGA-loonaanvullingsuitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellante, die sinds 19 september 2008 arbeidsongeschikt was door schouderklachten, had aanvankelijk een loongerelateerde WGA-uitkering ontvangen. Echter, na een herbeoordeling door het Uwv op 31 mei 2012, werd haar arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 80 tot 100%, maar dit werd later herzien naar minder dan 35% na een nieuw onderzoek. De rechtbank Gelderland had het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, waarop appellante in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen objectieve aanknopingspunten waren dat de beperkingen van appellante door het Uwv waren onderschat. De Raad oordeelde dat de medische en arbeidskundige beoordelingen door het Uwv zorgvuldig waren uitgevoerd en dat de belastbaarheid van appellante in de geduide functies niet werd overschreden. De Raad verwees naar eerdere uitspraken en concludeerde dat de argumenten van appellante in hoger beroep niet voldoende waren om tot een ander oordeel te komen. De Raad bevestigde de beslissing van de rechtbank en wees het verzoek van appellante om schadevergoeding af.
De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige medische en arbeidskundige beoordelingen in het kader van arbeidsongeschiktheid en de rol van de Centrale Raad van Beroep in het waarborgen van de rechtsbescherming van appellanten in dergelijke zaken.