ECLI:NL:CRVB:2017:3960
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- Y.J. Klik
- M. Schoneveld
- Rechtspraak.nl
Herziening bijstandsverlening in het kader van co-ouderschap en de toepassing van de WWB
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg. Appellant, vader van twee kinderen, had bijstand ontvangen op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) die was afgestemd op zijn co-ouderschap. Het college van burgemeester en wethouders van Heerlen had echter de bijstand beëindigd en later herzien naar de norm voor een alleenstaande ouder, omdat zij van mening waren dat er geen sprake was van co-ouderschap zoals vastgesteld in de beschikking van de rechtbank Maastricht van 4 september 2009. De rechtbank had het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat de herziening van de bijstand onterecht was, omdat hij altijd bijstand had ontvangen volgens de co-oudernorm en er geen verandering in de feitelijke situatie was opgetreden. De Raad heeft overwogen dat de bijstand niet hoefde te worden afgestemd op de specifieke omstandigheden van appellant, omdat de beschikking van 4 september 2009 geen co-ouderschap vastlegde. De Raad heeft echter ook geoordeeld dat het college de bijstand ten onrechte met terugwerkende kracht heeft herzien, omdat appellant redelijkerwijs niet hoefde te begrijpen dat hij te veel bijstand ontving.
De Raad heeft de aangevallen uitspraak vernietigd, het beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd voor zover het de herziening van de bijstand met ingang van 19 maart 2014 betreft. De Raad heeft bepaald dat de herziening van de bijstand naar de norm voor een alleenstaande niet eerder ingaat dan na een gewenningsperiode van zes maanden, te weten per 1 januari 2015. Tevens is het college veroordeeld in de kosten van appellant, die zijn begroot op € 2.970,- voor verleende rechtsbijstand.