Uitspraak
OVERWEGINGEN
[naam opleiding], specialisatie
[specialisatie], draagt. EP-Nuffic heeft vastgesteld dat in Nederland geen combinaties van studierichtingen voorkomen zoals deze in Zweden bestaan. Daaraan is door EP-Nuffic de conclusie verbonden dat deze Nederlandse masteropleidingen, die allemaal één jaar duren, vergelijkbaar zijn met de tweejarige masteropleiding in Zweden. Waarop deze conclusie wordt gebaseerd is niet onderbouwd. De rechtbank acht het advies van EP-Nuffic in het licht hiervan onvoldoende inzichtelijk. Hoewel het aannemelijk is dat een (vergelijkbare) opleiding in het buitenland mogelijk een andere (vergelijkbare) naam kan dragen, is de rechtbank van oordeel dat daarmee nog geen inzicht wordt gegeven in hoeverre de opleidingen qua inhoud en/of vakkenaanbod inderdaad met elkaar vergelijkbaar zijn. Daarbij wordt opgemerkt dat in Nederland geen éénjarige masteropleiding bestaat die de naam
[naam opleiding]draagt. De nadere onderbouwing van de vergelijking tussen de Nederlandse en de Zweedse opleiding ontbreekt dus.
[naam opleiding]in Zweden begonnen. Deze opleiding heeft een studielast van 120 studiepunten. Tussen partijen is niet in geschil dat betrokkene voor deze opleiding recht heeft op studiefinanciering. Het eerste jaar van deze opleiding heeft hij deze ontvangen in de vorm van een prestatiebeurs. De vraag is in welke vorm de studiefinanciering aan betrokkene kan worden verstrekt voor het (voor hem tweede) studiejaar 2012/2013.
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak, behoudens voor zover daarin opdracht is gegeven een nieuwe beslissing op het bezwaar van betrokkene te nemen;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het besluit van 6 november 2014 in stand blijven;
- veroordeelt appellant in de kosten van betrokkene tot een bedrag van € 1.237,50;
- bepaalt dat van appellant een griffierecht wordt geheven van € 503,-.