ECLI:NL:CRVB:2017:3659
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van de rechtbank Midden-Nederland inzake bijzondere bijstand
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellanten tegen een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, waarin hun beroep tegen de afwijzing van hun aanvraag voor bijzondere bijstand niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank had geoordeeld dat appellanten de termijn voor het indienen van hun beroepsgronden hadden overschreden en dat deze overschrijding niet verschoonbaar was. Appellanten hebben in hoger beroep aangevoerd dat het appelverbod doorbroken moet worden vanwege een evidente schending van de goede procesorde en fundamentele rechtsbeginselen. Ze stelden dat een technische fout bij de digitale indiening van hun beroepsgronden hen had belet om tijdig te reageren.
De Centrale Raad van Beroep heeft de argumenten van appellanten beoordeeld en vastgesteld dat de rechtbank niet onterecht had geoordeeld over de niet-ontvankelijkheid van het beroep. De Raad heeft geconcludeerd dat er geen sprake was van een evidente schending van de goede procesorde of fundamentele rechtsbeginselen. De Raad heeft zich onbevoegd verklaard om het hoger beroep te beoordelen, omdat de aangevallen uitspraak niet vatbaar was voor hoger beroep volgens de geldende wetgeving. De Raad heeft ook aangegeven dat de appellanten voldoende gelegenheid hebben gehad om hun standpunten naar voren te brengen, zowel schriftelijk als mondeling.
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep is gedaan op 24 oktober 2017, waarbij de Raad zich onbevoegd verklaarde en geen proceskostenveroordeling heeft uitgesproken.