ECLI:NL:CRVB:2017:3595
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ontslag wegens ongeschiktheid voor de functie van ambtenaar na herhaaldelijk ongewenst gedrag
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 oktober 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, die in beroep was gegaan tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. Appellant was sinds 1 september 2001 werkzaam bij het politiekorps en had zich schuldig gemaakt aan herhaaldelijk ongewenst gedrag en ongepaste opmerkingen richting vrouwelijke collega’s. Ondanks meerdere waarschuwingen en begeleiding, bleef appellant zich ongepast gedragen. De korpschef heeft appellant op 3 september 2013 ontslag verleend op basis van artikel 94, eerste lid, onder g, van het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp), wegens ongeschiktheid voor de functie. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat zijn gedragingen voortkwamen uit een posttraumatische stressstoornis (PTSS), maar de Raad oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor een direct verband tussen de PTSS en het ongepaste gedrag. De Raad concludeerde dat de korpschef terecht gebruik heeft gemaakt van zijn ontslagbevoegdheid en dat het hoger beroep van appellant niet slaagde. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd.