Uitspraak
mr. Karkache verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. C. Roele. Namens werkgever is [naam gemachtigde] verschenen.
OVERWEGINGEN
‘s-Hertogenbosch het vonnis van de kantonrechter (voor zover hier van belang) bekrachtigd. Daartoe heeft het hof overwogen dat vaststaat dat appellant in strijd met de afspraak met zijn werkgever op 25 april 2014 de Raad voor Rechtsbijstand (met succes) heeft verzocht zeven toevoegingsvergoedingen van zaken die door appellant waren behandeld, niet uit te betalen. Volgens het Hof gaat het hier om een wezenlijke tekortkoming van appellant in de arbeidsrelatie met zijn werkgever. Het hof heeft overwogen dat dit temeer klemt nu zich eerder in 2013 een soortgelijk incident heeft voorgedaan, waarbij, zo blijkt uit een brief van de Orde van Advocaten van 5 november 2013, appellant erop is gewezen dat toevoegingsvergoedingen aan zijn werkgever toekomen. Onder deze omstandigheden kon naar het voorlopig oordeel van het hof van werkgever redelijkerwijs niet gevergd worden de arbeidsovereenkomst met appellant te laten voortduren. Het hof was verder voorlopig van oordeel dat werkgever bij het ontslag op staande voet met de nodige voortvarendheid heeft gehandeld.
BESLISSING
E.W. Akkerman als leden, in tegenwoordigheid van G.J. van Gendt als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 4 oktober 2017.