Uitspraak
OVERWEGINGEN
5 maart 2013. De in beroep overgelegde schriftelijke verklaring van de casemanager dat daarnaar is gevraagd, maar dat werkneemster ontkennend heeft geantwoord, legt onvoldoende gewicht in de schaal, aangezien de casemanager niet als onpartijdig in deze kwestie kan worden aangemerkt. Voorts heeft de rechtbank overwogen dat de afstemming van de hoogte van de boete op de ernst van de gedraging reeds is gemaakt door de wetgever bij het opstellen van de hier van belang zijnde bepalingen.
5 maart 2013, dus te laat, werkneemster naar haar mogelijke aanspraak op ZW-uitkering bevraagd. Op 19 februari 2013 ontving appellante bovendien desgevraagd de loongegevens van het Uwv en daaruit blijkt dat het Uwv in 2012 aan werkneemster een WAO-uitkering betaalde. Het had appellante in ieder geval op 19 februari 2013 redelijkerwijs duidelijk kunnen zijn dat werkneemster mogelijk aanspraak had op ZW-uitkering.
€ 455,- indien de aangifte van de ongeschiktheid tot werken 28 kalenderdagen of meer te laat is gedaan. Daarvan is hier sprake.