ECLI:NL:CRVB:2013:2507
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- J.S. van der Kolk
- A.I. van der Kris
- Rechtspraak.nl
Weigering van ZW-uitkering wegens te late melding door eigenrisicodrager
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 november 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de weigering van een Ziektewet (ZW) uitkering aan een werknemer, omdat de werkgever, de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), te laat melding had gemaakt van de ziekmelding van de werknemer. De werknemer was op 19 april 2010 als uitzendkracht in dienst getreden en had zich op 19 juli 2010 ziek gemeld. De werkgever diende op 12 augustus 2010 een formulier in bij het Uwv, maar dit formulier voldeed niet aan de eisen van artikel 38b van de ZW, omdat het niet duidelijk maakte dat er aanspraak werd gemaakt op een uitkering op grond van artikel 29d van de ZW.
De Raad oordeelde dat de werkgever, die eigenrisicodrager is voor de ZW, niet tijdig melding had gedaan. De melding had uiterlijk op de vierde dag na dertien weken ongeschiktheid moeten plaatsvinden, maar de werkgever had pas op 26 januari 2011 een geldige melding gedaan. De Raad bevestigde dat het feit dat de werknemer geruime tijd niet aanspreekbaar was, niet tot een ander oordeel kon leiden. De werkgever had de verantwoordelijkheid om tijdig navraag te doen naar de mogelijke aanspraak van de werknemer op een uitkering. De Raad concludeerde dat de beslissing van het Uwv om de ZW-uitkering niet uit te betalen over de periode van 18 oktober 2010 tot en met 25 januari 2011 terecht was.
De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten opgelegd. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met Ch. van Voorst als voorzitter en J.S. van der Kolk en A.I. van der Kris als leden, in aanwezigheid van griffier S. Aaliouli.