Uitspraak
mr. W.M.G. van Nieuwburg.
OVERWEGINGEN
26 november 2013 vastgesteld dat de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante 77,44% bedraagt. Het door appellante hiertegen gemaakte bezwaar is bij besluit op bezwaar van
17 juli 2014 ongegrond verklaard. Daarbij is de mate van arbeidsongeschiktheid per
27 november 2013 gesteld op 40,99%. Bij beslissing op bezwaar van 23 december 2014 (bestreden besluit 1) is dit besluit in zoverre gewijzigd dat de mate van arbeidsongeschiktheid van 40,99% geldt vanaf 23 juni 2014.
5 juli 2017 helder en overtuigend gemotiveerd dat appellante met de in de FML opgenomen beperkingen in staat moet worden geacht de voor haar geselecteerde functies te verrichten.
BESLISSING
R.E. Bakker als leden, in tegenwoordigheid van I.G.A.H. Toma als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 25 augustus 2017.