In deze zaak heeft appellant op 1 oktober 2013 gekozen voor de digitale toezending van berichten met betrekking tot zijn studiefinanciering. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, die het bezwaar van appellant tegen een besluit van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ongegrond verklaarde. Dit besluit, genomen op 19 juni 2015, herzag de studiefinanciering van appellant, waarbij hij vanaf 1 maart 2014 als thuiswonende studerende werd aangemerkt. De minister vorderde een te veel betaald bedrag van € 3.226,38 terug.
De rechtbank verklaarde het bezwaar van appellant tegen het besluit van 19 juni 2015 niet-ontvankelijk wegens een niet verschoonbare termijnoverschrijding. Appellant stelde in hoger beroep dat hij de termijn voor bezwaar niet had overschreden en dat hij niet akkoord was gegaan met de digitale bekendmaking van besluiten. De Raad oordeelt dat de keuze voor digitale communicatie niet betekent dat appellant geen post meer zou ontvangen. De minister had het besluit op 22 juni 2015 op de website Mijn DUO geplaatst, wat volgens de geldende Algemene Voorwaarden als een geldige bekendmaking wordt beschouwd.
De Raad concludeert dat appellant niet binnen de wettelijke termijn van zes weken bezwaar heeft gemaakt en dat er geen sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.